Rondom grafveld Busjop

 

 

 

                                                                                                                                                       Urnen delven, gravure uit 1711

 

 

                   Rondom grafveld Busjop

 

 

 

 

 

                    Urn uit het Leudal

Buren

 

De families die de doden begroeven in het grafveld Busjop van ca. 1100-800 v.Chr. vormden geen geïsoleerde gemeenschap.

 

In het natuurgebied Leudal zijn nog drie urnenvelden bekend uit dezelfde periode. Ze laten hetzelfde patroon zien: de eerste heuvels werden rond 1500 v.Chr. opgeworpen en het aantal begravingen onder plaggenheuveltjes piekt in de Vroege IJzertijd.

 

Algemene schattingen voor Nederland geven aan dat een urnenveld gebruikt werd door één tot hooguit vier families, waarbij, eveneens een schatting, een familie gemiddeld uit zes personen bestond. In de gemeente Leudal staan ca. 35 vindplaatsen geregistreerd als urnenveld uit de periode Late Bronstijd-Vroege IJzertijd, de tijd van grafveld Busjop.

 

 

 

 

   Uit de krant van 30 juni 1923; er wordt in het artikel over

   het verleden verhaald. Uit de collectie van het RMO in

   Leiden is op te maken dat de vermelde opgravingen

   plaats hadden in 1908.

 

 

Rechts vondsten uit Roggel aan de Heibloem. Collectie RMO.

 

 

De wijde omgeving

 

In de wijde omgeving van het natuurgebied Leudal zijn in het begin van de vorige eeuw geregeld urnen-vondsten gedaan, niet altijd is uit het krantenbericht duidelijk uit welke periode de vondsten stammen.

 

Klik hier voor berichten over urnenvondsten uit Helden, Kessel, Beesel, Eind, Beegden, Tungelroy, Hunsel, Swalmen, en uit 1997, Roermond.

 

 

 

 

 

 

urnen in 1967 gevonden in Heythuysen uit de Vroege IJzertijd

 

 

 


 

Aansprekende artefacten

 

Er zijn uit de wijde omgeving van het Leudal een aantal belangrijke archeologische vondsten bekend uit de tijd dat het grafveld Busjop in gebruik was. Het gaat om door de mens gemaakte voorwerpen, artefacten. 

 

 

--------------------------------------------------------------------------

 

Het zwaard van Buggenum

 

Bij baggerwerkzaamheden in 1964 werd een bronzen zwaard naar de oppervlakte gebracht. De vinder viste het enigszins krom gebogen voorwerp uit een baggerbak, boog het recht en bevestigde het thuis boven de schoorsteen. Daar hing het dertig jaar.

 

Toen iemand suggereerde dat het ornament wel eens heel oud kon zijn, werd expertise ingeschakeld. Het bleek inderdaad heel oud. Op de website van archeologenmanifestatie wordt een leeftijd van 1100-700 v.Chr. genoemd, het Rijksmuseum voor Oudheden houdt het op 1300-1100 v.Chr.

 

Het zwaard werd in Beieren, Zuid-Duitsland gemaakt. Het is vermoedelijk als offer in de Maas gedeponeerd.

 

 

 

-----------------------------------------------------------------------------

 

Hamerbijl, type Baexem / Busjop

 

In de eerste helft van de vorige eeuw werden veel meanderende beken rechtgetrokken. De Leubeek in het Leudal ontsnapte aan de ingreep maar bij Heythuysen / grens Haelen werd gekanaliseerd. In 1937/40 vond men bij die werkzaamheden een stenen bijl. Het type bijl is vernoemd naar deze vondst die richting Baexem zou zijn gedaan. Maar in het standaardwerk ‘Nederland in de Prehistorie’ staat dat de bijl in de Leubeek bij Haelen is gevonden, dus vlakbij grafveld Busjop. Daarmee zou de bijl eigenlijk type Busjop moeten heten.

 

Het achterstuk van de bijl staat in een stompe hoek op het voorstuk, het ‘knikpunt’ is het oog waarin de steel bevestigd was. Er zaten nog houtresten in het steelgat, afkomstig van de lijsterbes. Het hout was vastgezet met bronzen plaatjes en spijkers. De bijl dateert van ca. 1000-500 v. Chr.

 

--------------------------------------------------------------------------

 

-----------------------------------------------------------------------------

 

 

  

 

 

--------------------------------------------------------------------------

 

De situla van Baarlo

 

Begin jaren dertig ontdekte een boer uit Baarlo in een heuveltje op zijn land een bronzen emmer. De vondst ging naar zolder. Toen later zijn vrouw de zolder opgeruimde, werd de emmer op het erf gedeponeerd.

 

Een voorbijkomende onderwijzer zag de mogelijke waarde in en zocht contact met dhr Keus, de man die in 1934 ook voor het eerst melding maakte van het grafveld Busjop. Daarmee is de fraaist bekende bronzen emmer of situla bewaard gebleven. Er zijn maar een klein aantal situla’s bekend in Nederland. De emmer werd gemaakt in het westelijk Alpengebied.

 

Het Rijksmuseum van Oudheden kocht de situla aan zegt het museum, kreeg hem ten geschenke zegt de lokale krant in 1934 onder de kop ‘Een waardevolle Limburgsche schenking’.

 

 

--------------------------------------------------------------------------

 

De urn van Vlodrop

 

Een wel heel mooi voorbeeld van een urn van het type kerbschnitt is gevonden bij Vlodrop. Het urnenveld aldaar was al grotendeels omgewoeld en leeggehaald door liefhebbers toen in 1932 in een uithoek dit fraaie exemplaar nog werd opgediept. Het heeft een bijpassend deksel dat ook met kerbschnitt versierd is. De urn wordt gedateerd op 1200-800 v.Chr.

 

 

 

 

 

--------------------------------------------------------------------------

 

--------------------------------------------------------------------------

 

 

 

Bezienswaardige grafvelden

 

In Midden-Limburg liggen, naast grafveld Busjop, nog twee andere voor het publiek beleefbare grafvelden uit de prehistorie. Bij Swalmen ligt een aantal grafheuvels uit de Midden Bronstijd en bij Weert ligt een uitgestrekt urnenveld op de Boshoverheide. Het laatste dateert uit de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd en is een tijdgenoot van grafveld Busjop.

 

 

Swalmen, Bosheide

 

Bij de Bosstraat in Swalmen vlakbij de Duitse grens, liggen grafheuvels uit de Late Steentijd (ca. 2000 v.Chr.) en Midden Bronstijd (ca. 1500 v.Chr.). Een wandelroute loopt tussen heuvels uit de Bronstijd en er is een informatiebord geplaatst. Helaas is in de zomer de helft van de heuvels aan het oog onttrokken door een woud aan hoge adelaarsvarens.

 

 

 

 

                                                                                                                Swalmen, Bosheide

 

Onderzoek

 

In de dertiger jaren deed F.C. Bursch, conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, opgravingen in het gebied. Uit een krantenverslag van 5 augustus 1937:

 

De heuvels op den Boschberg waren uit plaggen opgebouwd, en in dit exuite kon de aanwezigheid van enkele kringen van oorspronkelijk rechtop-staande palen duidelijk worden aangetoond. Evenwel vertoonde hier een der heuvels bovendien een verschijnsel, dat de juistheid van de voor ongeveer 20 jaren reeds door Dr Holwerda voorgestelde reconstructie der koepelgraven bevestigde. Immers, boven in den heuvel vond men binnen in

een dergelijken dubbelen palenkring een vijftal verkoolde balken naast elkaar liggend, juist zooals men zich die bij deze recontructie had voorgesteld. Dat de gehele koepel niet bewaard gebleven was, lag hieraan, dat in later tijd de schedels van misdadigers, wier gebeente misschien in alle richtingen verstrooid werd, hier waren bijgezet. De graven zelf bevatten onverbrande lijken, terwijl in iederen heuvel later ook verbrande beenderen, al dan niet in een urn, waren bijgezet.

 

De koepelgraftheorie heeft de tands des tijds niet doorstaan. Holwerda was toentertijd directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Toen bij opgravingen cirkelvormige sporen ontdekt werden, verklaarde hij die met resten van een over het graf gebouwde koepel van boomstammetjes. 

 

Zo kon de Nederlandse cultuur verbonden worden met de oude klassieke Griekse culturen, in de Myceense beschaving werden stenen koepelgraven gebouwd. Holwerda hield vast aan zijn theorie, ook nadat de onjuistheid aangetoond was. Het duurde nog lang voordat zijn interpretatie niet meer in de boeken voorkwam.

 

            In het krantenbericht wordt gesproken over het gebeente van misdadigers. Een van de bronstijdheuvels werd

            vroeger gebruikt als de galgenberg van Swalmen. Op de grens van Duitsland was een steentijdheuvel de plaats

            voor galg en rad van Beesel, plaatselijk ook wel bekend als ‘Greetjens gericht’.

 

 

 

uit de krant van 14 augustus 1937

 

 

 

Weert, Boshoverheide

 

Op de Boshoverheide bij Weert ligt een uitgestrekt urnenveld uit de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd, de bijzettingen dateren uit de periode 1000-600 voor Chr. Er is een wandelroute uitgezet die begint bij de Trancheeweg. Er zijn verschillende informatiepunten geplaatst.

 

 

 

 

                                                                                                                Weert, Boshoverheide

 

Pottenjagers

 

Voorjaar 1889 werd bekend dat er bij Weert op de Boshoverheide een uitgestrekt urnenveld was ontdekt. Van heinde en verre stroomden gelukszoekers toe. Een paar citaten uit het verslag van J. Habets dat gepubliceerd werd in 1891 (de tussenkopjes zijn niet van Habets):

 

 

         

 

Pottenzoeken

 

(..)  In het voorjaar van 1889 ging bijna geen dag voorbij of men zag lieden uit Weert of uit den omstrek naar de heide van Boschhoven en van Eind trekken, gewapend met houweel en spade, om grafheuvels te zoeken en urnen te ontgraven en ze dan aan liefhebbers, tegen goeden prijs, te verkoopen. Deze doodenakkers waren door wijlen den heer P.M. Peters, onderwijzer te Tungelroy, ontdekt, die met een paar werklieden er een onderzoek verrichtte, toen op eens de nieuwsbladen zich met de zaak gingen inlaten en den omtrek in rep en roer brachten.

 

Het was bizonder op warme heldere Zondagen, in den achtermiddag, dat het “pottenzoeken” met ijver werd gedreven. Honderde lieden, mannen, vrouwen en kinderen, zag men dan in die heide rondzwerven en zich vergasten aan de nieuwigheid der onderneming, terwijl mannen en vrouwen, met spaden gewapend, den grond omwoelden. Geen heuveltje, hoe klein ook, hoe nietig ook, werd gespaard, want elke pot, die gaaf en ongeschonden uit den grond te voorschijn kwam, bracht minstens vijftig centen, ja tot een gulden op.

 

 

         

 

 

Voorwerpen

 

(..)  Ook vond men naast of in de potten vele voorwerpen, als vingerringen, armbanden, haarnaalden, “fibulae” enz. die tot sierraad van den persoon, wiens asch in de urn was verzameld, man of vrouw, hadden gediend, of lanspunten, stukjes draad met insnijdingen als versiering enz., voorwerpen in één woord, die als huisraad of wapentuig waren gebruikt. Deze waren alle van brons, en werden nog beter betaald dan de lijkurnen.

Dit gaf, zooals men licht kan bevroeden, aanleiding tot misbruik; pogingen werden aangewend ter vervalsching der graftomben en der voorwerpen, die er in werden gevonden. Op deze vervalschingen -die den oudheidkenner allicht verwarring konden veroorzaken- moet hier allereerst gewezen worden.

 

Vervalschingen

 

(..)  In het algemeen moet men voorzichtig te werk gaan bij het beoordelen van oude voorwerpen, die in handen van een zeker soort liefhebbers vallen. Zij worden dikwijls op de zonderlingste wijze, ter mystificatie, opgeknapt en hersteld.

Wij zagen eenigen tijd geleden, een paar urnen uit de heide van Boschhoven met blijkbaar valsche sierranden voorzien. De fragmenten van zachte, in de zon of op het vuur gedroogde, potten leenen zich uitstekend tot zulke verfraaiingen der moderne nijverheid en de eigenaar geniet hierdoor het voordeel dat zijn waar met meer succes aan den man gebracht en beter betaald zal worden, indien ze onder zijn vernuftig snijmes of door een zachtsnijdend zaagje of vijltje eene lichte verandering hebben ondergaan. Een flink modderbad geeft na de operatie aan deze voorwerpen hun oud, eerbiedwaardig aanschijn terug.

 

 

         

 

Vondsten uit het urnenveld van Boshoven die Habets kon opkopen of onder ogen kreeg. De dolk

waarvan alleen de contouren getekend zijn, was vals. Het hoofd der school te Weert, “de Heer

van der Straten heeft de goedheid gehad de meeste platen te teekenen”.

 

 

Bloempot

 

Toen eindelijk de pottenmarkt te Weert den gewilden aftrek niet meer had, omdat de liefhebbers meer dan overvloedig voorzien waren, kwam een vernuftige geest, geheel naar den aard der negentiende eeuwsche reclame-manie, op een echt nieuw denkbeeld: men las nu weldra in de kranten de volgende advertentie: “Na ontvangst van een postwissel van een gulden, zend ik franco vier planten zonnedauw (Drosera, een vleeschetend gewas) en eene Germaansche urne plus minus 2000 jaren oud, gedolven uit de Germaansche begraafplaats te Boschhoven, als bloempot.”

 

Aantal

 

Habets bezocht de Boshoverheide en telde in eerste instantie 246 ‘heuvelen of verhevenheden’, op dat aantal kwam hij terug: “maar later bleek, dat er veel meer aanwezig waren; wij hadden namelijk enkel die welke in het oog vielen in rekening gebracht. (..) Daarnaast, ten zuiden, ligt een bosch met kreupelhout en dennen beplant, waar wij nog een groot getal heuvels vonden, die evenwel door den eigenaar voor opgraving zijn gevrijwaard. Deze had voor zes of zeven jaar in dit bosch een twintigtal urnen opgegraven, die nog heden te Weert aanwezig zijn.”

 

 

De grootste en zonder vrouwen

 

Na de ‘gold rush’ raakte het grafveld in vergetelheid. In de tweede helft van de vorige eeuw werd het ‘herontdekt’ door archeologen en vanwege bedreiging door militaire oefeningen en zandverstuivingen deed het Instituut voor Pre- en Protohistorie van de Universiteit van Amsterdam tussen 1983 en 1988 een reeks opgravingen.

 

In de loop der jaren zijn 375 heuvels onderzocht, vele ook als leertraject voor studenten. Het aantal begravingen werd op 420 geschat. Op grond daarvan dacht men dat een groep van een 40-80 personen hun doden er ooit begroef. Maar deze aantallen behoeven inmiddels bijstelling.

 

Het project Odyssee dat liep in 2010-2011, beoogde alle verspreide onderzoeksgegevens bijeen te brengen om overzicht te krijgen van de stand van zaken. December 2012 werd het onderzoeksrapport ‘Cold case in het stuifzand’ gepubliceerd. Belangrijkste resultaten: op een oppervlakte van zeker 33 ha lagen 404 grafheuvels en langbedden waarin van naar schatting ruim 3000 mensen crematieresten begraven waren. Gezien de oppervlakte en het aantal bijzettingen is het urnenveld daarmee het grootste van Noordwest-Europa. De begraafplaats was veel te groot voor de kleine boerengemeenschap in de regio en daarom moet het een bovenregionale betekenis hebben gehad. Een saillante onderzoeksvondst was de ontdekking dat er alleen mannen en kinderen ter aarde zijn besteld. Mogelijk gaat het om een ‘elite-begraafplaats’.

 

 

 

 

 

                                                                                       de 150 nog zichtbare grafheuvels op de Boshoverheide

 

 

 


 

Bronnen en musea

 

J.Habets, 1891

Twee voorhistorische doodenakkers in de nabijheid der stad Weert, in Limburg.

Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen,

Afdeeling Letterkunde, 3de Reeks, Deel VII

 

Leo Verhart, 1993.

De prehistorie van Nederland. Leiden, Rijksmuseum van Oudheden.

 

L.P. Louwe Kooijmans et al, 2005

Nederland in de prehistorie. Uitgeverij Bert Bakker

 

Het historisch krantenarchief Roermond:  www.roermond.nl/index50504.htm

 

Peter de Graaf, 2012

Begraven in Weert, dat was vroeger iets hemels

Repotage in de Volkskrant, 7 december 2012

 

Pieternel Kellenaars, 2012

As vooral van mannen

Urnenveld grootste NW-Europa

Artikelen in Dagblad de Limburger, 7 december 2012

 

 

Het historisch museum in Asselt:  www.museumasselt.nl

 

Studiegroep Leudal, Museum:  www.studiegroepleudal.nl

 

De urnen uit Heythuysen (1967) behoren tot de collectie van

Centre Céramique, Maastricht : www.centreceramique.nl

 

De urnen -gemerkt GL- uit Roggel behoren tot de collectie van

Het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden:  www.rmo.nl

Ze komen uit de collectie van Charles Guillon (1811-1873); zie pagina Grafveld

 

 

 


 

 

         

          Home